De Suzuki-methode is ontwikkeld door de Japanse violist en pedagoog Shinchi Suzuki (1898-1998). Hij ontdekte dat ieder kind stap voor stap, door luisteren, nadoen en herhalen de taal uit zijn directe omgeving in zich opneemt en zich zo de moedertaal eigen maakt. Geinspireerd door deze observaties gaf hij les op een nieuwe manier, gebaseerd op een geheel nieuwe kijk op muziekonderwijs.
Belangrijkste kenmerken van deze methode:
- kinderen kunnen vanaf 3 á 4 jaar beginnen
- de ouder is bij de lessen aanwezig; in het begin is het ook de ouder die pianoles krijgt
- het kind observeert, luistert, terwijl het zich kan vermaken met tekenen en kleuren. Het doel is om het kind zich veilig te laten voelen en te laten wennen aan de situatie.
- na een tijdje gaat het kind zelf acher de piano kruipen, eerst thuis en daarna tijdens de les. Afhankelijk van de concentratie van het kind wordt het steeds meer betrokken bij de les, totdat het een individuele les wordt.
- de liedjes van de methode staan op een CD die thuis dagelijks gedraaid moet worden
- Oefening betekent ook herhaling, die, naast aandacht en luisteren, ook een sleutelword in deze methode is.
- ieder kind is uniek en verdient een kans om muziek, zoals de taal, zijn/haar eigen te maken maar wij hoeven geen wonderkinderen te creëren. In het boek “Opgevoed met liefde” heeft Suzuki het zeer doeltreffend omgeschreven.
Ik gebruik deze methode al jaren met groot succes. Steeds meer ouders worden enthousiast over deze methode omdat zij zelf, door de actieve rol in de les mogen deelnemen, om hun eigen kind te kunnen inspireren; tijdens de les en vooral daarna, thuis. Deze vorm van samen zijn met hun kind is een voorbeeld van “quality time” op structurele basis en wordt steeds populairder.